Slim bemesten voor gewenste ruw-eiwit niveau in ruwvoer
In het realiseren van 155 RE per kg ds in het totale rantsoen, speelt de graskuil een cruciale rol. Voor wát er de kuil in gaat, is bemesting weer belangrijk. In het project Koe en Eiwit wordt hier ook aandacht aan besteed.
Variatie in rantsoensamenstelling
Het gewenste RE in de graskuil hangt o.a. af van het aandeel snijmais in het rantsoen. Zo zal op bedrijven, met veel snijmais in het rantsoen, geprobeerd worden het RE gehalte in het gras (kuil) op een hoog niveau te houden. Terwijl op bedrijven waar geen snijmais wordt gevoerd het een laag RE gehalte in de graskuil de voorkeur heeft.
In een rantsoen dat vooral uit gras bestaat, zal 150-160 gr ruw eiwit/kg ds in de (gras) kuil voldoende zijn. Op een bedrijf met veel mais mag dit oplopen naar ca 175 gr ruw eiwit. Met name met het maaimoment en de hoeveelheid stikstof bemesting kun je sturen.
Onderzoeker Jantine van Middelkoop: “Hoe later je maait, hoe zwaarder de snede, hoe lager het RE-gehalte in het gras”. Een dag langer wachten met maaien/inscharen komt ongeveer overeen met een afname van 4 gram RE per kg ds. Wil je juist wat meer RE in je gras, maai dan lichtere snedes. Waarschijnlijk neemt de totale opbrengst dan wel iets af”.
Sturen met bemesting
Een hogere stikstofgift leidt onder normale omstandigheden vrijwel altijd tot een hogere opbrengst en een hogere ruw-eiwitgehalte in het gras. Ook dat is een sturingsmechanisme.
Maak dus al vroeg een uitgebreid bemestingsplan waarbij duidelijk wordt aangegeven welke percelen beweid worden en welke voor de voederwinning in aanmerking komen. Houd daarbij ook rekening met het gewenste eiwit niveau/ zwaarte van de snede.
Een veehouder met veel mais in rantsoen, kan een hoger eiwitgehalte in de graskuil gebruiken en zal dus meer bemesten en lichtere snedes oogsten dan een veehouder met weinig mais in het rantsoen. Bedrijven met veel gras in rantsoen kunnen beter iets langer wachten en iets minder stikstof per snede bemesten.
Bemestingsadvies
In onderstaande tabel is het bemestingsadvies voor verschillende situaties weergegeven. Uitgangspunt hierbij is een totale N-gift van 250 kg per jaar (drijfmest en kunstmest). Ook is aangegeven hoe het RE-gehalte van het gras 10 of 20 gr/kg DS te verhogen, dan wel te verlagen.
Met de afbouw van derogatie, mag er minder N-uit drijfmest worden gegeven. Dit zal (deels) worden opgevangen met kunstmest. In de nutriënt verontreinigde gebieden (NV-gebieden) of waterwinningsgebieden gelden lagere normen voor totale N-gift (-5% in 2024 en -20% in 2025).
Tabel 1: invloed van bemesting en maaimoment op het ruweiwit gehalte in gras, uitgaande van een totale N-gift van 250 kg /jaar.