Peiling: invloed van ontwikkelingen in de melkveesector op ruw eiwit in het totaalrantsoen
De landbouwsector heeft te maken met een aantal koerswijzigingen. Het beleid wordt hier de komende jaren op aangepast. Denk aan het verlies van derogatie. Het project Koe en Eiwit heeft een peiling gehouden bij deelnemende melkveehouders naar het verwachtte effect van deze veranderingen op het RE-gehalte in het rantsoen.
De ontwikkelingen in de sector
In de peiling markeerden veel veehouders de veranderingen in het mestbeleid als een belangrijke ontwikkeling van de komende periode. Met name de afbouw van de derogatie zorgt voor een flinke stijging van de mestafzetkosten. Ze hopen met een besparing op eiwit in het rantsoen hierin iets te compenseren.
Deze ontwikkeling plaatst de sector voor dilemma’s. ‘Moet ik gaan extensiveren door meer land te zoeken of minder vee te houden, of moet ik juist gaan intensiveren en meer koeien gaan melken?’ De grondprijzen van grond liggen zo hoog dat dit financieel bijna niet haalbaar is. Een ander dilemma is of de samenwerking met een akkerbouwer interessant is of toch juist niet.
Specifiek in het veenweidegebied speelt ook nog de herinrichting van het veenweide gebied. Dit heeft ook gevolgen voor de bedrijfsvoering hebben. Tot slot is er ook nog de vrijwillige opkoopregeling van boeren.
Effect van ontwikkelingen op RE in het totaalrantsoen
De deelnemende melkveehouders hebben de vraag gekregen: Wat zijn volgens jou de onderwerpen die de komende 5 jaar de meeste invloed op je bedrijf zullen hebben? In figuur 1 is het resultaat te zien.
Figuur 1. Overzicht welke onderwerpen volgens de deelnemers van Koe en Eiwit komende 5 jaar belangrijk zijn
Positief of negatief effect op ruw eiwit?
Naast de onderwerpen die waarschijnlijk het meeste invloed hebben op de eiwitvoeding, is ook gevraagd of deze onderwerpen het juist makkelijker of moeilijker maken om het projectdoel van 155RE te behalen. Ongeveer 2/3 van de deelnemers geeft aan dat de ontwikkelingen een positief effect hebben op het behalen van het RE-doel. De verandering in bemesting speelt hierin een belangrijke rol. Door de afbouw van derogatie wordt drijfmest vervangen door kunstmest. De totale N-gift blijft weliswaar gelijk, echter drijfmest heeft een ander effect op de bodem dan kunstmest. En door het vervallen van de derogatie kan er meer mais of voederbieten geteeld worden. De N-gift wordt wel lager als je percelen in een Nutriënt Verontreinigd (NV) gebied liggen, vanwege de lagere gebruiksnormen. Vooral in deze gebieden is het een uitdaging om de gewasopbrengst en -kwaliteit in stand te houden.
Extensiveren door meer grond biedt kansen voor meer beweiden of eigen krachtvoerteelt. Daarnaast kan extensiveren ook samengaan met lagere productie per koe waardoor, zoals sommigen aangeven, het makkelijker is om een lager RE na te streven.
In de samenwerking tussen melkveehouders en akkerbouwers gaat het over uitwisselen van mest en voer en eventueel een gezamenlijk bouwplan. Dit heeft gevolgen voor de verdeling van meststoffen en gewasopbrengsten op beide bedrijven. Voor het melkveebedrijf verandert het rantsoen door een andere samenstelling van het basisrantsoen en is het mogelijk makkelijker te sturen naar het gewenste RE. Op een intensief bedrijf kan eenvoudiger gestuurd worden door aankoop van ruw- en krachtvoer. Indien de bedrijven in de veengebieden te maken krijgen met verhoging van het grondwaterpeil, heeft dat gevolgen voor het stikstof leverend vermogen (NLV) van de grond en de grasopbrengst en -kwaliteit. Lager NLV leidt mogelijk tot minder RE in gras.
Tabel 1. verdeling positief of negatief effect op RE-verlaging
Tot slot
Het project Koe en Eiwit richt zich op de eiwitvoeding. De deelnemende veehouders schatten in dat de sectorale ontwikkelingen ervoor zorgen dat 155 RE in het rantsoen op termijn makkelijker binnen handbereik komt. Om voor de korte termijn 155 RE in het rantsoen te halen is goed management nodig op gebied van bemesting, beweiding, teelt en voersoorten.