Overal wat wegsnoepen

Johan de Bruin voor zijn kuil met mais en perspulp.

Johan de Bruin voor zijn kuil met mais en perspulp.

Johan de Bruin heeft samen met zijn vrouw Angela een bedrijf in het Friese Bantega met 50 ha overwegend veengrond met daarop een kleidek van 20 tot 40 cm. Net geschikt om ook snijmais te kunnen verbouwen. Dat maakt het samenstellen van een mooi basisrantsoen gemakkelijker. Het bedrijf is als deelnemer aan Koe en Eiwit in een paar jaar tijd van 169 gram ruw eiwit/kg DS naar 146 gram gegaan. Een mooie prestatie. In dit artikel vertelt Johan wat hij heeft gedaan om dit te kunnen realiseren.

Johan vindt Koe en Eiwit een mooi project dat daadwerkelijk op de praktijk is gericht. Het speelt perfect in op de maatschappelijke vraagstukken. Hij is om drie redenen deel gaan nemen aan dit project:

  • Mestafzet beperken door een lager ureumgehalte in de melk en een laag RE in het rantsoen te kunnen realiseren
  • De maatschappelijke druk om minder soja te importeren
  • Het reduceren van ammoniakemissie

Met deze drie doelstellingen wil hij zich voorbereiden op de toekomst en inspelen op de maatschappelijke ontwikkelingen. Johan verwacht met dit project handvaten te krijgen om bovenstaande te bereiken.

Melkrobot

In tabel 1 zijn de bedrijfsgegevens van 2020 tot en met 2024 weergegeven. Hierin is te zien dat de grammen RE per kg DS al jaren achtereen dalen. Maar ook de melkproductie is gedaald, al is die de laatste jaren wel weer gestegen.

Wat is de reden van deze daling in melkproductie 2021 en 2022?

Johan: ‘Doordat ontwikkelingen in het bedrijf tijd en energie kostten, liepen we soms een beetje achter de feiten aan. In 2022 hebben we robots aangeschaft. De aanpassingen aan de stal ten behoeve van de melkrobots vergde destijds nogal extra arbeid. In combinatie met haperende krachtvoerboxen en stress bij de koeien, bleven de technische resultaten achter. Nadat we in oktober van dat jaar gestart zijn met automatisch melken, kwam er weer meer rust in het bedrijf en verbeterden de resultaten.’

De grootste uitdaging voor de toekomst is om invulling aan de 6 uur weidegang per dag te blijven geven zonder te veel in te leveren op robotbezoek en melkproductie. Ze hebben in afgelopen jaar voor het eerst in 20 jaar weer jongvee geweid om ze het weiden alvast te leren.

Tabel 1: productie 2020-2024 (gegevens KLW en CRVMineraal)

Tabel 1. Productie  2020-2024 (gegevens KLW en CRVMineraal)

Veranderingen

In 2022 is het Koe en Eiwitproject gestart en zijn de eerste aanpassingen gedaan.

De concrete aanpassingen:

  • Er wordt kritisch gekeken naar het RE-gehalte van de verschillende voedermiddelen, en hiermee geprobeerd een krap RE aan te houden maar daarnaast de energiedekking wel goed op peil te houden. Hierbij is bewust gekozen voor bijproducten met een laag RE-gehalte. Er is meer perspulp gevoerd (zie figuur 1)
  • Het RE-gehalte in het krachtvoer is gedaald van 165 naar ruim 150 gr/kg ds
  • Het ingekuilde najaarsgras wordt gemengd met stro of met gras van beheersland, om het ruweiwit percentage ook daar terug te brengen naar 150 gram. Een groot gedeelte hiervan gaat naar het jongvee.
  • Ze sturen jaarrond met sojaschroot om altijd rond de 150 gr RE in de basis voor het voerhek te hebben. Hierdoor droogt de melkproductie bij de oudmelkse koeien niet te snel op.
  • Ze bemesten rond 25 kuub dierlijke mest in de eerste snede. Daarna proberen ze het meer te verdelen. Zo krijgen de tweede en volgende snedes (gezamenlijk) rond de 25 kuub
  • De laatste drie seizoenen hebben ze een hogere snijmaisopbrengst gerealiseerd. Dit werkt voordelig

 

Figuur 1. Samenstelling van het rantsoen 2020-2024

Figuur 1. Samenstelling van het rantsoen 2020 -2024

Uit figuur 1 blijkt dat er door de jaren heen meer perspulp wordt gevoerd en iets minder krachtvoer.
Het aandeel grasproducten schommelt rond ruim 40% graskuil en 5% vers gras.
Het percentage snijmais is ten opzichte van 2020-2021 iets toegenomen tot 20%.
Naast deze relatief kleine veranderingen in het aandeel van de diverse producten, zijn ook de RE-gehaltes van met name krachtvoer gedaald.

Diergezondheid

Zijn er nog veranderingen in de diergezondheid sinds jullie minder eiwit zijn gaan voeren?

Johan: ‘Ik kan het niet zozeer staven met harde cijfers, maar ik heb wel de indruk dat de het aantal mastitis gevallen is gedaald. Het celgetal is van gemiddeld ca. 220 cellen/ml melk terug gegaan naar 150 cellen/ml melk. Maar daar heeft de robot ook aan bijgedragen. De klauwgezondheid is wel verbeterd, we hebben minder bevangenheid, zoolzweren en tussenklauwontsteking.’

Dieren worden standaard kort voor de droogstand bekapt of wanneer een koe kreupel loopt. Mastitis en klauwgezondheid hebben, volgens Johan, een directe link met verteringsproblemen, doordat het rantsoen steeds verder wordt optimaliseert.

Met name in 2022 en 2023 hadden we zo’n tien koeien met een beschadigde knie achter. Iets wat daarvoor eigenlijk niet voorkwam. Volgens de dierenarts zou dat kunnen komen door fosforgebrek. Producten met een laag RE, bevatten doorgaans iets minder fosfor. Daarom voeren we nu monocalciumfosfaat bij.

Wat heb je geleerd in dit project?

Johan is van mening dat je vast moet houden aan je bedrijfsvoering. ‘Doe geen grote verandering. Je moet scherper worden. Eigenlijk moet je overal iets wegsnoepen’, aldus Johan. ‘Ik lig er niet wakker van wanneer het ureumgehalte iets onder de richting de 15 daalt. Je zult ook moeten accepteren dat die laatste liter melk eens een keertje niet komt.’

‘De groepsbijeenkomsten vond ik positief en een belangrijk onderdeel binnen het project. Tijdens de bijeenkomsten wordt je door de groepsbegeleider en collega’s getriggerd om na te denken en het is goed om eens bij collega’s in andere gebieden te kijken. Daar krijg je weer nieuwe inzichten van’, besluit Johan.

Tip van Johan

‘Licht je bedrijf eens door. Verlagen in het RE kan prima door overal wat weg te snoepen. Het eenvoudigste is om dit via krachtvoer te doen. Bij een bedrijf als de onze, met een productie rond de 8500 kg melk, is het goed te doen om op 155 gram RE uit te komen. We zitten er zelfs al wat onder’.