Scherp voeren en goed boeren
Met 155 melkveehouders naar 155 RE
Minder eiwit in het rantsoen is één van de knoppen waar melkveehouders aan kunnen draaien om de stikstofefficiëntie op hun bedrijf te verbeteren. Maar die is meteen ook wel spannend, want hoe houd je melkproductie en diergezondheid op peil?
In de 4-jarige praktijkpilot Koe en Eiwit gaan 155 melkveehouders samen met hun voeradviseur die uitdaging aan. Bij de zoektocht naar een goede balans tussen stikstofefficiëntie, melkproductie en diergezondheid staan ze niet alleen, maar krijgen ze extra begeleiding en advies. Naast de begeleiders zijn ook dierenartsen betrokken voor de monitoring van de diergezondheid bij een rantsoen van 155 RE.
Aan de slag op zand, veen en klei
Het realiseren van een rantsoen van 155 RE per kg droge stof is voor de één makkelijker dan voor de ander. De omstandigheden zijn per bedrijf verschillend; op zand werkt het nu eenmaal anders dan op klei of veen. Om die reden zijn de deelnemers in 11 verschillende praktijkkringen ingedeeld, op basis van grondsoort én productie-intensiteit. Zo kunnen zij ervaringen en bedrijfsresultaten uitwisselen met collega’s in vergelijkbare omstandigheden. Belangrijk om van elkaar te leren en zo inzichten en kennis toe te kunnen passen op hun eigen bedrijf. Voor de deelnemers geldt een inspanningsverplichting, geen resultaatverplichting.
Film: Koe en Eiwit in beeld
Op weg naar 155 RE in het rantsoen
Initiatief, uitvoering en ondersteuning
Initiatiefnemer voor deze pilot is de werkgroep ‘Stikstof en Veevoer’, samen met het Ministerie van LNV. ‘Stikstof en Veevoer’ bestaat uit LTO, NAJK, Biohuis, BoerenNatuur, Netwerk GRONDig, Nevedi, Rabobank en NZO. Tijdens de praktijkpilot zal de werkgroep als begeleidingscommissie fungeren. Financiering komt van het Ministerie van LNV en de uitvoering is in handen van een deskundig team onder leiding van Paul Galama van Wageningen Livestock Research (WUR), waarbij samenwerking wordt gezocht met veevoerleveranciers, adviseurs en dierenartsen.